DE MENSHEID
DE MENSHEID Genesis 1 tot en met 3 vormt het fundament van het bijbelse mensbeeld. Veel mensen ervaren hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 als twee verschillende scheppingsverhalen, maar wie nauwkeurig leest merkt dat ze elkaar juist aanvullen. Genesis 1 laat ons kijken vanuit de hemel naar Gods ontwerp en bedoeling. Genesis 2 en 3 laten ons zien hoe dit eruitziet vanuit de aarde, in het leven van de mens zelf. Samen vormen ze één geheel waarin de Schepper en de mens centraal staan.

1. Het ontwerp van de schepping gezien vanuit de hemel
Genesis 1 beschrijft de schepping niet als een technisch proces, maar als een goddelijke ordening. Wij westerse lezers zijn gewend om voltooid te lezen als af en helemaal klaar, maar bij God werkt het anders. Zijn schepping is zaaddragend, groeiend en volop in ontwikkeling. Van woest en leeg naar bestemming. Alles ontstaat door Zijn woord en zegen.
1.1 De mens als mensheid
Het woord adam zonder lidwoord verwijst in Genesis 1 naar de mensheid als geheel. In vers 27 wordt dat duidelijk: mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. Het gaat nog niet over individuen, maar over de mens als soort, geroepen om vruchtbaar te zijn en de aarde te vullen.
1.2 Voltooid maar niet af in westerse zin
Als God ziet dat alles zeer goed is, betekent dat dat de orde en potentie vaststaan. De aarde moet zich nog vullen, groeien en ontwikkelen. Genesis 1 eindigt met een wereld die geordend en gezegend is, maar die zich nog volledig moet ontvouwen. Het is Gods hemelse perspectief op zijn scheppingsdoel.
2. Genesis 2 De vorming van de mens vanuit de aarde bekeken
Waar Genesis 1 de grote lijnen laat zien, zoomt Genesis 2 in op de persoonlijke schepping van één mens. De verandering in stijl en taal laat zien dat het geen tweede scheppingsverhaal is, maar een verdieping van wat al verteld werd.
2.1 Van mensheid naar de mens
In Genesis 2 verschijnt ha adam, met lidwoord. Dat duidt een individu aan. Hij wordt gevormd uit de aarde en krijgt de adem van God. Hier laat God zien hoe Hij de mens vormt, maar vooral dat deze mens een unieke roeping heeft.
2.2 De Hof van Eden als heilige ruimte
God plaatst de mens in de tuin van Eden. Dat veronderstelt dat er al een wereld was, en zelfs al mensen buiten de tuin. Eden is een afgebakende, heilige plaats waar God wandelt. Het is het centrum van zijn regering op aarde. Adam krijgt een koninklijke en priesterlijke taak: bewaren, bewerken, gehoorzamen en heersen. De bedoeling was dat de mens samen met God de hele aarde tot een tuin zou maken.
3. De geestelijke dimensie Gods plan vóór de schepping
Genesis 2 raakt aan dieper liggende waarheden die in het Nieuwe Testament expliciet worden. De mens was al voor de grondlegging van de wereld bedoeld en gekozen. Christus was al het Lam dat geslacht zou worden voordat de schepping begon. De mens is dus niet zomaar een onderdeel van de schepping, maar staat in het hart van Gods plan. Genesis 2 gaat daarom niet alleen over geschiedenis, maar over roeping: de mens als partner en vertegenwoordiger van God op aarde.
4. Genesis 3 De val in de heilige ruimte
In Genesis 3 worden de mens en zijn vrouw verleid en overtreden ze Gods gebod in Eden. De gevolgen zijn verlies van toegang tot de tuin, een gebroken relatie en moeite in het leven. Maar de wereld buiten Eden blijft bestaan. Eden was een unieke plek binnen een grotere, al aanwezige werkelijkheid.
5. Genesis 4 aanwijzingen voor een bestaande mensheid
Na de verdrijving worden er direct dingen genoemd die wijzen op al bestaande mensen buiten Eden. Kaïn is bang dat anderen hem zullen doden. Hij neemt een vrouw die niet als kind van Adam en Eva wordt voorgesteld. Hij bouwt een stad, wat een grotere bevolking veronderstelt. Dit past bij het beeld waarin Genesis 1 de mensheid schept en Genesis 2 één mens roept binnen een al bestaande wereld.
6. Eén samenhangend geheel
Als we beide perspectieven samenbrengen, ontstaat een helder totaalbeeld.
Genesis 1 laat Gods hemelse ontwerp zien, waarin de mensheid als geheel wordt geschapen.
Genesis 2 laat zien hoe God één mens vormt en roept binnen de concrete geschiedenis.
Genesis 3 en 4 laten zien hoe deze mens getest wordt en hoe hij zich verhoudt tot een wereld die al groter is dan Eden.
Genesis 1 en 2 zijn dus geen tegenpolen, maar twee complementaire openbaringen. De ene kijkt vanuit de hemel, de andere vanaf de aarde.
7. Geestelijke toepassing
Dit vraagt meer dan alleen intellect. De Bijbel vraagt om verwondering, nederigheid en openheid voor de Heilige Geest. Ons denken is vaak gevormd door Grieks rationalisme, maar om de Schrift goed te begrijpen moeten we leren lezen als een kind: open, luisterend en vol ontzag.
